Creatief potentieel ontwikkelen
Mensen worden geboren met het vermogen tot creativiteit; nieuwe dingen te kunnen verzinnen en te maken. De ontwikkeling van dit creatieve potentieel heeft veel waarde voor de ontplooiing van talent en voor het onderwijs.
Creatieve ontwikkeling in kaart
Het ldeeëntoestel is gebaseerd op een ontwikkelingskarakteristiek waarin de te ontwikkelen creatieve vaardigheden en houdingsaspecten zijn gekoppeld aan de ontwikkelingsfasen van het kind. Deze zijn verdeeld in drie leeftijdsclusters: Volgers en Spelers (4 tot 7 jaar), Ontdekkers en Onderzoekers (6 tot 9 jaar) en Wereldbestormers (8 tot 12). Deze clusters overlappen elkaar om recht te doen aan de verschillen in ontwikkelingssnelheid tussen kinderen.
Deze nieuwe en unieke ontwikkelingskarakteristiek is een van de eerste in zijn soort binnen het domein van creatief denken en is gebaseerd op gangbare theorieën in de ontwikkelingspsychologie (Kohnstam, van Onna & Jacobse e.a.) en de psychologie van creatief denken en leren (Sternberg, Amabile, Dweck, Cremin e.a.)
Domeinen van creatief denken
De ontwikkelingskarakteristiek en het lesprogramma zijn opgebouwd rond creatieve competenties die liggen in vijf domeinen:
1. Ontdekken en Verwonderen
In dit domein staan verwondering, onbevooroordeeld waarnemen en een vragende houding centraal. Het is onderverdeeld in de competenties ‘waarnemen met alle zintuigen’ en ‘patronen en vooronderstellingen ontdekken en doorbreken’.
2. Verbinden en Vergelijken
Dit is het domein waarin kinderen leren om vergelijkingen en verbindingen te maken tussen kennis en ervaringen die op het eerste gezicht niets met elkaar te maken hebben. Dat is de weg naar compleet nieuwe ideeën en mogelijkheden. Binnen dit domein vallen de competenties ‘associatief denken’ en ‘analogieën herkennen en gebruiken’.
3. Veranderen en Vervormen
In dit domein worden bestaande kennis en vooronderstellingen gebruikt als springplank voor verandering. Door het bekende een andere vorm of een andere betekenis te geven komen nieuwe mogelijkheden aan het licht. Hierbij staat de competentie verbeelden of transformeren centraal.
4. Maken en reflecteren
Selecteren, reflecteren en keuzes maken zijn belangrijke competenties bij het uiteindelijke realiseren van de creatieve output. Kinderen vragen zich af wat het proces en resultaat hebben opgeleverd; of het beantwoordt aan verwachtingen, gestelde eisen en verlangens.
5. Doen en zijn
Alle creatieve competenties hierboven gaan hand in hand met een creatieve houding. We komen die impliciet en expliciet tegen in het lesprogramma. Aspecten van de creatieve houding zijn o.m.: uitstel van oordeel, samenwerken, voortbouwen op ideeën van anderen, experimenteren en denken in meerdere alternatieven.
|